Hemelboom (Ailanthus altissima)

Biologie

De Hemelboom komt pas laat in het blad, eind mei. Dan verschijnen de veervormige bladeren die tot 60 cm lang kunnen worden. Het jonge blad is roodachtig en wordt vervolgens groen.

De bloemen komen in juni-juli. In het algemeen is de Hemelboom tweehuizig, dat wil zeggen dat mannelijke en vrouwelijke bloemen niet aan dezelfde boom zitten. Al in augustus zijn de vruchten rijp. Dit zijn bossen roodbruin gekleurde blaadjes met het zaad in het midden. De vruchten kunnen tot in het voorjaar aan de boom blijven zitten.

Herkomst en gebruik

De Hemelboom is niet inheems in Europa. De soort stamt uit Oost-Azië, met name uit China. In het midden van de 18e eeuw is de boom naar Europa en Amerika gebracht. De Nederlandse naam Hemelboom hoort eigenlijk bij een familielid (Ailanthus moluccana) dat thuishoort op de Molukken in Indonesië. Volgens de Indonesiërs zouden de takken van de hemelboom tot in het paradijs reiken.

De hemelboom is een snelle groeier die het op allerlei grondsoorten goed doet en bestand is tegen luchtverontreiniging. Toch is het nooit een populaire boomsoort geworden, omdat alle delen van de boom onaangenaam ruiken. Dit geldt vooral voor de mannelijke bloemen.
In enkele streken waar de hemelboom is geïmporteerd is de soort een ware plaag geworden, met name in delen van Australië en de Verenigde Staten. Hij kan andere plantensoorten verdringen doordat hij chemische stoffen afgeeft die de groei van concurrenten remt. Dit wordt allelopathie genoemd.

Waar te zien?

Monumentale bomen van deze soort in de gemeente Valkenswaard:
Hemelboom op Markt 3